Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer

 

Artikel 4
1
Telkenjare voor 1 april of binnen twee maanden na zijn beëdiging verstrekt het kamerlid aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden een opgave van de neveninkomsten welke het kamerlid verwacht over het desbetreffende kalenderjaar of gedeelte daarvan te zullen genieten, dan wel een verklaring, dat hij verwacht niet meer dan 12% van de schadeloosstelling op jaarbasis aan neveninkomsten over dat jaar of een evenredig deel daarvan over het desbetreffende gedeelte van dat jaar te zullen genieten.
2
De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden deelt aan Onze Minister het bedrag van de voorlopige aftrek op de schadeloosstelling mede en verstrekt een afschrift daarvan aan het kamerlid.
3
Het kamerlid kan een verklaring inzenden dat een opgave van neveninkomsten achterwege zal blijven. In dit geval, alsmede indien binnen de in het eerste lid bedoelde termijn geen opgave of verklaring is ingezonden, bedraagt de schadeloosstelling 65% van de schadeloosstelling op jaarbasis per jaar.
4
Zo spoedig mogelijk na afloop van het kalenderjaar, zendt het kamerlid of zenden zijn nabestaanden aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden een opgave van de neveninkomsten welke over dat kalenderjaar zijn genoten, dan wel een verklaring dat over dat jaar niet meer dan 12% van de schadeloosstelling op jaarbasis of, indien het kamerlid een gedeelte van het kalenderjaar lid van de Kamer is geweest, een evenredig deel van dit bedrag, is genoten.
5
De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden deelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde opgave of verklaring aan Onze Minister het bedrag van de definitieve aftrek op de schadeloosstelling mede en verstrekt een afschrift daarvan aan het kamerlid.
6
Indien een opgave of verklaring als in het vierde lid bedoeld, niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar is ontvangen, geeft de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden daarvan kennis aan Onze Minister. In dit geval bedraagt de schadeloosstelling 65% van de schadeloosstelling op jaarbasis per jaar.
7
Het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling kan, al dan niet op verzoek van het kamerlid, worden herzien, indien op grond van de onherroepelijk geworden aanslag in de inkomstenbelasting daartoe aanleiding blijkt te bestaan.
8
Bij de toepassing van het zevende lid vindt zo nodig terugbetaling of verrekening plaats.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •